Cognitieve gedragstherapie bij Gokverslaving
Aanleiding
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is de meest gebruikte behandeling voor gokstoornissen, maar is tot op heden slechts beperkt onderzocht.
Doel
Dit onderzoek heeft als eerste doel effectiviteit van CGT voor gokproblematiek te onderzoeken. Het tweede doel is om de behoefte van cliënten ten aanzien van hun behandeling in kaart te brengen, waarbij onder andere de behoefte aan een cognitieve bias module onderzocht zal worden.
Methode
Jaarlijks worden bij Jellinek ongeveer 200 personen met een primaire gokstoornis en 150 personen met een comorbide gokstoornis behandeld. Data van de afgelopen acht jaar (N=1600 / N=1200) zal worden geanalyseerd. Daarnaast worden er focusgroepen gehouden met individuen die hulp zoeken bij Jellinek en stichting AGOG, met als doel hun behoeften en zorgen beter te begrijpen en een effectievere behandelaanpak voor cognitieve gedragstherapie te ontwikkelen.
Verwachte resultaten
Resultaten hebben hoge relevantie voor de doelgroep en relevante stakeholders: kennis over effectiviteit van behandeling en verbetering hiervan kan gokschade beperken, zowel op individueel als maatschappelijk niveau.
Onderzoeksteam:
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
- Marissa de Vries
- Dr. Matthijs Blankers
- Dr. Marleen de Waal
Status: dataverzameling
Pilotonderzoek klinische versus ambulante detoxificatie van alcohol
Achtergrond van het onderzoek
Jellinek start een onderzoek naar de vraag welke factoren bepalen of iemand ambulant kan of klinisch moet detoxificeren van alcohol. Er zijn geen gecontroleerde of vergelijkende studies over de indicatie van ambulante versus intramurale middelendetoxificatie. De richtlijn detoxificatie van psychoactieve middelen beschrijft indicatoren voor intramurale behandeling, maar zegt daarbij “de evidentie van genoemde indicatoren is zwak” en de consensus onder experts is beperkt.
Doel van het onderzoek
Gestart wordt met een pilot onderzoek om de huidige praktijk in kaart te brengen. Ambulante detoxificatie van alcohol bij FACT Jellinek Amersfoort en JOT/VIT Amsterdam wordt vergeleken met de klinische detoxificatie op de High Care Detox Amsterdam. Gekeken wordt naar patiëntkenmerken, effectiviteit, veiligheid en kosten van – en de patiënttevredenheid over – de detoxificatie.
Onderzoeksteam:
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
- Ruud Zuidmeer
- Marissa de Vries
Status: artikelen schrijven
Beleidsonderzoek Jellinek Rookvrij
Achtergrond
In 2018 heeft Jellinek beleid ingevoerd om stoppen met roken nog meer te ondersteunen en tabaksverslaving te behandelen: Jellinek Rookvrij. Met dit beleid is ingezet op het actiever (mee)behandelen van de stoornis in tabaksgebruik en rookvrij maken van behandelafdelingen en gebouwen, iets dat grote relevantie heeft aangezien meer dan 75% van de cliënten van Jellinek ook rookt. Hiermee is Jellinek in Nederland de eerste verslavingszorg instelling die een volledig rookvrije werk- en behandelcultuur realiseerde (Rookvrije Zorg Award). In dit project wordt onderzocht wat de impact van beleid is geweest op rookgedrag (stoppen of minderen) in de rokende cliëntenpopulatie bij Jellinek, per type zorg en per type roker. Hiervoor zijn de effecten van de behandeling op stoppen of minderen met roken vergeleken tussen cliënten die voor of na invoering van Jellinek Rookvrij beleid in behandeling kwamen.
Doel van het onderzoek
Momenteel is nog niet duidelijk wat de relatie van rookproblematiek is met bijvoorbeeld ervaren stress, woonomgeving, sociaal-economische-status, of verstedelijking. In een onderzoeksproject gesubsidieerd door en in samenwerking met het Centre for Urban Mental Health wordt deze relatie onderzocht. We kijken hier of deze factoren (stress en verstedelijking) samenhangen met succes in stoppen met roken tijdens de behandeling. In een laatste fase van dit project willen we met behandelaren en cliënten, o.a. via focusgroepen, met de resultaten van dit onderzoek tot aanbevelingen en doorontwikkeling van het Jellinek Rookvrij beleid komen. Te denken valt hierbij aan aanpassing van het Jellinek Rookvrij beleid via aanpassing van behandeling of voorlichtingsmateriaal voor bepaalde doelgroepen of typen zorg.
Eerste resultaten
Eerste resultaten laten zien dat subgroepen van cliënten baat hebben bij het beleid Jellinek Rookvrij: cliënten die een rookstop hadden door een dagklinische behandeling en cliënten die minder dan 20 sigaretten per dag rookten, stopten vaker. Echter, bij cliënten in poliklinische of sociale verslavingszorg en bij rokers die meer dan 20 sigaretten per dag rookten was geen verbetering te zien na het invoeren van het beleid.
Onderzoeksteam:
- Maartje van Lakerveld
- Tamara de Bruijn
- Matthijs Blankers
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
Status: artikelen schrijven
De 5-stappen methode bij naasten
Achtergrond van het onderzoek
In totaal zijn er naar schatting rond de 2 miljoen mensen in Nederland met verslavingsproblematiek. In zo’n 1.7 miljoen gevallen gaat het hierbij om de legale middelen, zoals alcohol, tabak en slaap- en kalmeringsmiddelen. Verslaving is een groot maatschappelijk probleem dat niet alleen veel leed veroorzaakt bij de mensen die een verslaving hebben, maar ook bij hun naasten, zoals ouders, partners, broers, zussen en kinderen. Deze naasten ervaren vaak hoge mate van belasting of stress, waardoor zij een verhoogd risico hebben op psychische en lichamelijke klachten.
Preventieprogramma’s zijn er voor deze omvangrijke groep niet of nauwelijks, terwijl vroege herkenning, preventie- en behandelprogramma’s voor naasten aanzienlijk kunnen bijdragen aan het voorkomen van problemen en/of verbeteren van de gezondheid van deze groep. In het Verenigd Koninkrijk (VK) heeft het Addiction and the Family International Network (AFINet) een cursus voor naasten ontwikkeld om hen te ondersteunen in de omgang met hun familielid of naaste met verslavingsproblematiek en in zorg voor zichzelf: de 5-stappenmethode. Deze methode is effectief bevonden in het VK, Italië, Mexico en Australië. Verslavingszorginstelling Jellinek is in 2019 begonnen met de uitvoer van de 5-stappenmethode. Echter, de ervaringen met deze methode zijn in de Nederlandse context nog niet onderzocht.
Doel van het onderzoek
Het doel van het onderzoek is het evalueren van de 5-stappenmethode voor naasten bij Jellinek, bij volwassen naasten van mensen met een verslaving, om zo de preventieve zorg voor deze groep te verbeteren.
De Interventie: de 5-stappen methode
Betrokken familieleden en naasten krijgen een traject aangeboden van vijf gestructureerde groepssessies van een uur, waarin stapsgewijs verschillende onderwerpen voor naasten worden behandeld, waaronder: psycho-educatie over verslaving, het belang van het sociaal netwerk en het bespreken van verschillende coping-strategieën. Naast de groepsgesprekken bestaat de interventie ook uit oefeningen en wordt er een zelfhulphandboek meegegeven, waarin de besproken onderwerpen en opdrachten worden herhaald. De opbouw van de interventie kan als volgt worden beschreven:
Het in kaart brengen van de stress en belasting, die de naaste en anderen ondervinden door het gebruik van de ander.
Het verstrekken van gerichte informatie.
Het bespreken van verschillende coping-strategieën.
Het in kaart brengen van beschikbare (informele) sociale ondersteuning.
Het in kaart brengen van de behoefte aan verdere ondersteuning vanuit Jellinek en/of overige instanties.
Onderzoeksteam:
- Max van Beek
- Tamara de Bruijn
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
Status: afgerond
Streetwise, Otherwise, Selfwise (SOS)
Achtergrond
In Nederland heeft naar schatting 20 tot 50% van de cliënten in de GGZ last van verslavingsproblemen, naast andere psychische aandoeningen. Deze cliënten met een zogenoemde dubbele diagnose hebben doorgaans ergere problemen op verschillende leefgebieden en psychologische behandelingen zijn voor hen minder effectief. Bovendien hebben zij een veel hogere kans om slachtoffer te worden van zowel geweldsmisdrijven als vermogensdelicten in vergelijking met andere mensen. Het is belangrijk én mogelijk om hier iets tegen te doen, bleek uit het SOS-onderzoek.
Binnen dit onderzoeksproject werd de Self-wise, Other-wise, Streetwise (SOS) training ontwikkeld: een nieuwe weerbaarheidstraining om de kwetsbaarheid voor victimisatie van patiënten met een dubbele diagnose te verminderen. De SOS training is een interactieve groepsinterventie bestaande uit 12 bijeenkomsten die zich richt op het verbeteren van emotieregulatievaardigheden, conflictvaardigheden en straatvaardigheden. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van rollenspellen, visueel materiaal, creatieve opdrachten en het delen van ervaringen.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van het SOS onderzoek was om te onderzoeken of het toevoegen van de SOS training aan de standaardbehandeling van dubbele diagnose patiënten resulteert in een sterkere afname van victimisatie. Dit bleek het geval te zijn. Hoewel er nog vele vragen onbeantwoord zijn in dit relatief nieuwe onderzoeksveld, is dit een belangrijke eerste stap in de richting van het terugdringen van victimisatie van deze groep.
Onderzoeksteam:
- Dr. Marleen de Waal
- Prof. dr. Jack Dekker
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
- Dr. Martijn Kikkert
Status: afgerond
Modulatie van hersenreactiviteit op drugsgerelateerde cues in recent abstinente heroïne afhankelijke patiënten
In dit onderzoek werd de acceptatie van een vorm van depot-naltrexon (XRNT – extended release naltrexon) onderzocht, onder Nederlandse hulpverleners in de verslavingszorg (artsen, psychologen, verpleegkundigen) als nieuwe behandeloptie voor chronische heroïne afhankelijke patiënten. Daarnaast werd de haalbaarheid van XRNT als behandel optie onderzocht in termen van bereidheid met dit type behandeling te starten, door een opinieonderzoek te doen onder chronische heroïne afhankelijke patiënten. Tenslotte werd in deze studie een kleine klinische studie met XRNT gedaan bij heroine-afhankelijke patiënten, waarbij het werkingsmechanisme van XRNT werd onderzocht met hersenscans (pharmaco-fMRI en SPECT).
Onderzoeksteam:
- Dr. ELine Zaaijer
- Prof. dr. Wim van den Brink
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
- Prof. dr. Jan Booij
Status: afgerond
Farmacotherapie voor base-cocaïne afhankelijkheid
Verslaving aan cocaïne, met name wanneer gebruikt in de vorm van basen, is een van de meest problematische vormen van verslaving in Nederland. De behandelmogelijkheden voor deze groep zijn vooralsnog beperkt. In een multi-centre studie (CATCH), geïnitieerd vanuit het Parnassia Addiction Research Center, werden verschillende nieuwe farmacotherapeutische behandelingen voor deze doelgroep onderzocht. Binnen Jellinek betreft het de evaluatie van het voorschrijven van modafinil in combinatie met cognitieve gedragstherapie.
Onderzoeksteam:
- Dr. Vincent Hendriks
- Prof. dr. Wim van den Brink
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
Netwerktheorie over verslaving en depressie
Achtergrond van het onderzoek
Verslaving en depressie zijn de twee meest voorkomende en invaliderende psychische stoornissen die vaker voorkomen in een stedelijke context. Deze aandoeningen hebben een recidiverend karakter en vormen een enorme belasting voor de samenleving en de getroffenen. Beide aandoeningen zijn vaak gerelateerd aan vergelijkbare sociale en psychologische risicofactoren, zoals sociaaleconomische status en stressvolle levensgebeurtenissen, evenals aan vergelijkbare factoren die hun potentiële begin of instandhouding kunnen verzachten, zoals verhoogde fysieke activiteit of hoger opleidingsniveau.
Helaas zijn de meeste onderzoeken gericht op slechts een of enkele factoren afzonderlijk. Toch zijn deze factoren sterk gecorreleerd en hun interactie is mogelijk de sleutel om te begrijpen hoe ze bijdragen aan depressie en verslaving. Bovendien komen de stoornissen vaak samen voor, maar is er weinig bekend over hoe ze elkaar beïnvloeden en in hoeverre hun samen voorkomen het resultaat is van een overlap in bijdragende factoren. Een andere openstaande vraag is, of de relaties tussen bijdragende factoren en verslaving en depressie ook verschillen tussen etnische minderheidsgroepen.
Doel van het onderzoek
Vanuit het Centre for Urban Mental Health -UvA en in samenwerking met AmsterdamUMC-locatie AMC en Arkin, gebruiken we een complexe systeembenadering om de bijdragende factoren bij verslaving en depressie in een stedelijke context (Amsterdam) beter te begrijpen. Inzicht in hoe deze factoren op elkaar inwerken, zou kunnen leiden tot meer gerichte interventies voor verslaving, depressie en hun comorbiditeit.
We bouwen voort op de opvatting dat depressie en verslavingen een complex systeem vormen van onderling op elkaar inwerkende problemen, en zullen een netwerkmodel van de twee aandoeningen formaliseren. Het netwerk zal worden geïnformeerd door veranderingen in het netwerk in de loop van de tijd en na interventie te meten. Etniciteit zal van bijzonder belang zijn en zal daarom als een onafhankelijke factor worden meegenomen, aangezien we sterke interacties verwachten tussen beide risicofactoren, verzachtende factoren en etniciteit.
Onderzoeksteam:
- Dr. Karoline Huth
- Prof. dr. Anneke Goudriaan
- Dr. Matthijs Blankers
- Dr. Ruth van Holst